Voorgeschiedenis van Jan 1 Voorgeschiedenis van Jan 2

In de jaren 1996 tot 2000 bleek mijn nierfunctie bij diverse controles redelijk stabiel te blijven. Ik zei dan ook altijd na mijn bezoek aan de dokter: "Als hij tevreden is over de bloeduitslagen dan ben ik ook tevreden". In het jaar 2001 ging mijn nierfunctie langzaam achteruit en de bezoeken aan dokter Halma werden frequenter.

Eind 2001 beleefden wij een periode van spanning rond de ziekte van mijn vader. Zijn overlijden in januari 2002 bracht natuurlijk veel verdriet met zich mee. In deze tijd van spanning ging mijn nierfunctie sterk achteruit en nam mijn bloeddruk toe.

Dokter Halma schatte op dat moment in dat ik omstreeks eind 2002 of begin 2003 zou moeten beginnen met dialyseren. Toen kwam ook de vraag aan de orde of er eventueel iemand van de familie een nier zou kunnen en willen afstaan.
In dit gesprek met dokter Halma zei Catrien dat zij graag een nier aan mij wilde afstaan en dus mijn donor wilde zijn. Ik was haar hiervoor erg dankbaar en ervan overtuigd dat ik een nier van haar zou kunnen ontvangen.
Dit traject zijn wij toen ingegaan en langzaam zijn we met de voorbereidingen begonnen. Zij maakte altijd een voorbehoud en zei dan ook regelmatig tegen mij: "Reken er niet te veel op want het moet allemaal nog maar kunnen, gezien de vele vooronderzoeken die nog plaats moeten vinden".