De transplantatie 7
Catrien kwam elke dag bij mij, en met de andere bezoekjes, de vele kaarten en bossen bloemen was dat een enorme steun voor mij. Een prettige bijkomstigheid was dat ik op mijn verzoek wat langer op mijn eigen eenpersoonskamer mocht blijven liggen.
Mijn conditie ging in de loop van de dagen zo goed vooruit dat ik met de urinezakken in een draagtas al door de gangen liep van de centrale hal in het AZG. Ook 's morgens even het krantje lezen in de bibliotheek hoorde tot de dagelijkse gebeurtenissen. Zo kon ik van mijn ziekenhuisverblijf nog wel iets aardigs maken.
Naarmate mijn conditie vooruitging, werd mijn vermoeidheid steeds minder. Ik dacht dan wel eens: "Hoe vertel je nou aan iemand dat je merkt dat je minder moe bent." Deze vermoeidheid was er immers de laatste jaren langzaam ingeslopen. Ik vergeleek mijn moeheid met mist die langzaam optrok.
De katheters zijn de 11e en 12e dag na de operatie zonder veel problemen verwijderd zodat ik nog vrijer werd in mijn bewegingen. Het ging voortreffelijk met mij, nooit een terugslag gehad, alleen maar stapjes vooruit gedaan. Vrijdagmiddag zou ik al naar huis mogen met weekend verlof. Echter de kreatininewaarde was die morgen iets opgelopen zodat de artsen mij niet wilden laten gaan.
Natuurlijk was dat een teleurstelling maar ik kon het gelukkig relativeren. Zeker nadat er een echo van de nier gemaakt was die er goed uitzag.
|