De transplantatie 3
Rond 12.50 uur wordt mijn bed naast dat van Jan gezet, die in gezelschap van Catrien klaarstaat om de operatiekamer in te gaan. Bij familie-transplantaties proberen ze altijd te regelen dat donor en ontvanger elkaar tussendoor even zien. Helaas weet ik van dat alles niets, ik lig te klappertanden en heb mijn ogen open, maar mijn hersenen registreren het blijkbaar niet. Jan pakt nog even mijn arm vast en is blij dat hij mij nog even gezien heeft. Dan is het zijn beurt. Toi toi toi! Mijn door het vele infuus-vocht erg opgezette gezicht zal Catrien niet snel vergeten.
Mijn eerste bewustzijn komt pas op de uitslaapkamer, als er een verpleegkundige naast me staat. Ik voel af en toe de band van de bloeddrukmeter oppompen en weer inzakken.
Ik heb het achter de rug, maar hoe zal het met Jan gaan? Zal de nier direct gaan werken?
Ik zak steeds weer weg, maar wordt op een bepaald moment opgehaald en naar mijn kamer op D3 gereden. Ik heb het beloofde morfine-pompje gekregen en mag op een knopje drukken als ik de pijn te erg vind.
De zon schijnt in de kamer en ik krijg het nu wel erg warm. Het blijkt dat ik onder een molton lig en nog drie dekbedden! Bovendien zitten er windsels rond mijn benen. Ik had het dus ècht koud daarstraks op de uitslaapkamer!
Dan staan Renze en schoonzus Marian naast mijn bed, het is tegen 15.00 uur.
Marian zorgt voor een opgerolde deken onder mijn knieën, zodat ik niet teveel last van mijn rug krijg.
Renze plaagt me door te zeggen dat ik de volgende dag al uit bed moet en Marian moet lachen als ik heel traag mijn rechtermiddelvinger opsteek. Deed ik dat onbewust? Zoiets doe ik anders nooit!
Lees verder
|