Dé site voor en door nierdonoren
NIERDONOR.NL
dé site voor en door nierdonoren
Dé site voor en door nierdonoren

Arts praat te weinig met patiënt over orgaandonatie

ENSCHEDE - Huisartsen en verpleeghuisartsen praten te weinig met hun patiënten over orgaan- en weefseldonatie. Dat zegt R. Schimmel, donatiefunctionaris van Medisch Spectrum Twente in Enschede. 'Het vreemde is dat zij overal met hun patiënten over praten: laatste wensen, euthanasie, maar zelden over donatie.'
Schimmel werd vijf jaar geleden aangesteld in het Enschedese ziekenhuis (door de Nierstichting en het ministerie van Volksgezondheid) en was toen een van de twaalf eerste donatiefunctionarissen in Nederland. Sindsdien is er in het MST meer aandacht voor donaties en het toestemmingspercentage van nabestaanden stijgt. Toch is de nood nog hoog. 'Mensen worden steeds ouder, waardoor de vraag naar transplantaties stijgt.' Maar ook de groeiende verkeersveiligheid speelt een (negatieve) rol. 'Hartstikke mooi, maar het heeft ook een keerzijde.' Verkeersdoden en slachtoffers van een hersenbloeding zijn het meest geschikt als orgaandonoren. In het Enschedese ziekenhuis overleden in 2005 887 mensen. Van hen waren er slechts zestien geschikt om organen af te staan.

Een nieuw leven
Roel Schimmel strijdt tegen 'sprookjes'en 'fabels'over orgaan- en weefseldonatie

Donatiefunctionaris Roel Schimmel: 'Het valt ook voor artsen niet mee om de vraag te stellen of iemand organen of weefsel wil afstaan.'(Foto Wim Corduwener)

Door Femke Nales, ENSCHEDE
In vijf jaar tijd is de donatiefunctionaris uitgegroeid tot een spil in het ziekenhuis als het om orgaan- en weefseldonatie gaat. Roel Schimmel blikt terug op een periode waarin hij feiten en fabels bij ziekenhuispersoneel en nabestaanden onder de aandacht heeft weten te brengen.
Hij kent elk wildwestverhaal over orgaandonatie. 'Sprookjes', noemt Roel Schimmel ze. 'Allemaal angst en onwetendheid.' In de vijf jaar dat hij nu als donatiefunctionaris werkt in het Medisch Spectrum Twente (MST) in Enschede, zijn ze vaak voorbijgekomen. Mensen die bang zijn dat de artsen niets meer voor ze doen, dat de stekker er maar zo uitgaat als blijkt dat je orgaandonor wilt zijn. Maar niets is minder waar, bezweert Schimmel. 'Juist als je daar bang voor bent moet je donor worden. Want er zijn urenlange onderzoeken voor nodig om vast te stellen of een eventuele donor inderdaad is overledèn.'
Ach, zo zijn er nog wel meer dingen, weet hij. Dat er geen tijd zou zijn om afscheid te nemen. 'Het is zo dat je er geen weken over na kunt denken, er is haast geboden in zo'n geval, maar we dringen nooit aan. We zeggen tegen mensen dat ze er maar rustig over na moeten denken, maar komen wel een uur later weer naar ze toe om te vragen wat ze beslist hebben. Het valt ook voor artsen niet mee om de vraag te stellen of iemand organen of weefsel wil afstaan. Het is een ongelukkige vraag aan een ongelukkige familie op een ongelukkig moment.'
Schimmel is nu vijf jaar donatiefunctionaris. In 2001 behoorde hij in NederIand tot één van de eerste twaalf donatiefunctionarissen die door de NierstichtilJjg en het ministerie van V olksgezondheid werden aangesteld in de grotere ziekenhuizen. Inmiddels zijn er 66 ziekenhuizen met een donatiefunctionaris in het land. Mensen als Schimmel die ervoor proberen te zorgen dat er geen donor onnodig verloren gaat. Dat de 'sprookjes' over orgaandonatie worden weerlegd met feiten. Niet alleen voor familie en dierbaren van de eventuele donor, maar ook artsen en verpleegkundigen bleken volgens Schimmel niet altijd op de hoogte te zijn van de juiste handelswijze als het om orgaandonatie gaat. De afgelopen jaren heeft hij daarom communicatievaardigheidstrainingen gegeven voor ziekenhuispersoneel dat te maken krijgt met de onvermijdelijke donatievraag.
Om over het antwoord op die moeilijke vraag nog maar te zwijgen. Want Schimmel constateert dat veel nabestaanden geen antwoord kunnen geven op de vraag of de overledene donor had willen zijn. 'Dan bespreek je tijdens het leven zo veel dingen met elkaar, maar dat dus niet. Je merkt ook dat familie heel erg opgelucht is als ze het antwoord wel kennen op die vraag, dat ze blij zijn dat ze het daar met elkaar over gehad hebben. Ik vind dat mensen bewust moeten nadenken en kiezen over wat ze met hun lichaam willen na hun overlijden.'
Als het even kan, zal hij iedereen aanraden donor te worden, maar Schimmel is geen missionaris of wandelende wervingsmachine van orgaan- en weefseldonoren. 'Aandringen doen we nooit. Echt nooit', zegt hij nadrukkelijk. 'Wat we artsen in de training leren is dat ze zodanig praten en zodanig voorlichting geven over alle aspecten van orgaandonatie dat een goede afweging gemaakt kan worden. Je moet voorkomen dat je mensen in zo'n emotioneel moment iets opdringt, waar ze later spijt van zouden kunnen krijgen. De beslissing - of dat nu ja of nee is- moet weloverwogen zijn.' Schimmel schuift trots wat statistieken naar voren. Steeds minder mensen hebben de laatste jaren een donatie geweigerd, het toestemmingspercentage stijgt. Er zijn meer procedures gestart voor weefseldonatie. Goede voorlichting en begeleiding doen wonderen. Het is een belangrijke tendens in een tijd dat de wachtlijsten voor transplatatie niet korter worden, het potentieel van donoren steeds minder is en mensen steeds ouder worden, waardoor ook de vraag naar transplantaties toeneemt. 'En dan die drastische daling van verkeersongelukken. Hartstikke mooi natuurlijk, begrijp me goed, maar het heeft ook een keerzijde. Er zijn steeds minder donoren voor al die mensen die op een transplantatie wachten.'
In het Enschedese ziekenhuis overleden in 2005 887 mensen. 'Van hen waren er slechts zestien geschikt als orgaandonor.' Waar hij maar mee wil aangeven dat zelfs als er veel donoren zijn, niet iedereen geschikt is. Verkeersdoden en slachtoffers van een hersenbloeding zijn het meest geschikt, ze zijn hersendood, maar kunnen kunstmatig beademd worden zodat de organen de nodige zuurstof krijgen om intact te blijven. 'Dan zien nabestaanden op de monitor het hart nog kloppen, dat is moeilijk.' Maar niet alleen het geven van organen of weefsel is moeilijk, weet Schimmel. Ook voor de ontvangers is het krijgen van organen of weefsel zeer emotioneel. Een donor zou, bij wijze van spreken, zeven mensenlevens kunnen redden. 'Getransplanteerden willen graag hun dankbaarheid tonen. Maar nabestaanden zitten daar niet altijd op te wachten, zij hebben een groot verlies met veel pijn en verdriet te verwerken. Als nabestaanden er prijs op stellen krijgen ze binnen zes tot acht weken te horen of er wat getransplanteerd is, maar dat gebeurt wel anoniem. Ze horen de leeftijd en de sekse van de getransplanteerde en of het goed is gelukt. Voor sommige nabestaanden is een transplantatie bijna iets symbolisch, alsof er nog iets voortleeft van hun dierbare. Maar dat betekent soms ook dat we hele vervelende gesprekken moeten voeren. Dat we moeten zeggen: de weefsels van je moeder waren niet geschikt, we hebben niks kunnen gebruiken.' Schimmel voert die. gesprekken met nabestaanden en hij merkt dat er grote behoefte aan nazorg is. In de voorbije jaren heeft hij daarom een brochure gemaakt voor nabestaanden met praktische uitleg en citaten van nabestaanden: 'Een hart van goud. Wie zou dat niet willen hebben?'
Schimmel bevindt zich in een dynamisch krachtenveld. Op het snijvlak van leven en dood, geven en ontvangen, vreugde en verdriet. 'Met de blijdschap krijg ik als donatiefunctionaris nooit te maken. Ik vraag aan de balie een status op. Ik spreek voornamelijk met nabestaanden, ik werk voor de levenden, maar die zie ik bijna nooit. Toch weet ik dat het goed terecht komt. En ik haal ontzettend veel voldoening uit de gesprekken met nabestaanden.'
En er is nog veel te winnen. Orgaandonoren zijn voornamelijk op de spoedeisende hulp en intensive care van het ziekenhuis te vinden. Weefsel is een stuk minder spoedeisend. Mensen die thuis overlijden of in een verpleeghuis kunnen binnen 24 uur nog hoornvliezen, bot of huid doneren.
'Huisartsen en verpleeghuisartsen hebben ook de wettelijke plicht om eventuele donoren te melden, maar het vreemde is dat zij overal met hun patiënten en cliënten over praten. Laatste wensen, euthanasie, maar zelden over donatie. Door een stukje voorlichting buiten het ziekenhuis kan dat nog verbeteren. Het begint langzaam door te dringen. Ook forensisch artsen hier in de regio zijn zich de laatste jaren meer en meer bewust geworden van donatie.' Ter gelegenheid van het lustrum van de donatiefunctionaris wordt vandaag een symposium over donatie gehouden in het MST. Verder staan deze week in de centrale hallen aan het Ariënsplein en de Haaksbergerstraat stands waar patiënten en bezoekers informatie kunnen krijgen over orgaan- en weefseldonatie.

Aantal donaties in MST in 2005
In het ziekenhuis in Enschede konden in 2005 van vijf donoren tien nieren, twee levers, twee pancreassen, één paar longen en één hart voor donatie worden aangeboden. De twee levers die vanuit Enschede werden aangeboden zijn gesplitst, waarmee vier patiënten uiteindelijk geholpen konden worden. Dankzij weefseldonatie kon honderd keer hoornvlies, dertien keer huid, 22 keer hartkleppen, vijf keer botten en vier keer gehoorbeentjes voor transplantatie worden aangeboden dankzij de donoren. Uiteindelijk vonden er door strenge selectie 35 hoornvliestransplantaties plaats.


Bron: Twentsche Courant Tubantia, 9 mei 2006.